Kerkgebouw

DE ‘GROTE KERK’ TE VLIJMEN
De ‘Grote Kerk’ te Vlijmen is verreweg het oudste bouwwerk van de Oostelijke Langstraat. De juiste stichtingsdatum van de kerk is niet bekend, maar in april 1285 gaven Deken en Kapittel van St. Jan te Luik altijddurende erfpacht aan de Abdij van Berne over ondermeer kapittelgoederen te Engelen, Hedikhuizen, Vlijmen en Oudheusden, alsmede de kerken aldaar. Het feit dat de Vlijmense kerk van ouds was toegewijd aan Johannes de Doper wijst er mede op, dat zij dus vóór de overdracht bestond, omdat zij haar naam ontleende aan het St. Jans­kapittel.

De oudste kerk
De drie onderste geledingen van de toren zijn nog over van deze oude kerk. De onderste geleding is van de tweede gescheiden door een tand­lijst met eronder en erboven rondgevormde bakstenen druiplijsten.

Aan de noordzijde treffen we in de onderste geleding een klein spitsboograam aan, aan de oostzijde een gotische spitsboog, als door­gang van toren naar kerk, en aan de westzijde de toreningang, een recht­hoekige deur, met erboven eveneens een flauwe spitsboog.

In de driehoek van spitsboog en bovendorpel van de deur bevindt zich een kruisvormige opvulling; hier heeft stellig vroeger een kruisbeeld dan wel een beeld van de patroonheilige i.c. Johannes de Doper in een kleine nis gestaan.Grote Kerk

De tweede geleding kenmerkt zich door lisenen met boogfriessluiting aan de bovenzijde, waaraan fraai gehakte ‘muizetanden’, en vertoont aan de zuidzijde, middenin, een smalle verticale opening.

De derde en oorspronkelijk bovenste geleding vertoont in alle vier zijden een galmgat. Ofschoon ten dele opgevuld bij de verbouwing van 1544, valt nog duidelijk te zien, dat hier een bakstenen middenstijl is geweest, terwijl elk der vier vakken bekroond werd door een driehoe­ki­ge afsluiting. De derde geleding is bekroond met een bakstenen druip­lijst.

Het inwendige van de toren vertoont een -voor Brabant vrij zeldzaam gemetseld koepelgewelf, in de hoeken ondersteund door drie opeenvol­gen­de flauwe bogen.

De toren is gemetseld in kruisverband.

De zuidmuur van de oude kerk is ten dele nog intact. De muur vertoont een tweetal lisenen en een viertal spitsboogramen, 72 cm breed en 200 cm tophoogte; tussen het derde en vierde raam vinden we een zgn. vrou­­wenpoortje. Ten oosten van het vierde raam treffen we een vier­kante opening aan van 51 x 53 cm, in de trant van een hagioscoop, hoe­wel tamelijk hoog gelegen.

De muur is gemetseld in Vlaams ver­band. In juli 1543 heeft ‘Maarten van Rossum, veltheer van de koning van Vrankrijk, de kerk van Vlijmen afgebrand’. Slechts de torenromp en een stuk van de zuidmuur hadden de brand overleefd.

De kerk van 1544
Het volgende jaar kreeg de Vlijmense parochie ten behoeve van de we­der­opbouw van de kerk toestemming van de bisschop van Luik tot het verkopen van alle kerkelijke goederen, landerijen en renten. ‘Welke permissie hebbende bekome, is voor die penningen een nieuwe kerk ge­bouwt, met een groot kruijschoor, waarvan het oxaal alleen over de 600 guldens gekost heeft, hetwelk in die tijd geen geringe somme was’. Van deze kerk vinden we nog terug: de zuidmuur, die verhoogd werd en daarbij opgemetseld in staand verband en met een kleinere steen dan voorheen.

Gelijktijdig werd de toren verhoogd met 6½ meter. De oude galmgaten werden gedicht, terwijl de nieuwe in het verhoogde gedeelte werden aangebracht, echter niet aan de oostzijde. Het nieuwe gedeelte werd bekroond met een rondboogfries, waardoor tevens een zekere aanslui­ting verkregen werd met het bestaande gedeelte.

Deze torenverhoging was noodzakelijk geworden om een goede verhou­ding te krijgen tot het kerklichaam. De kerk werd in oostelijke richting verlengd en met een driezijdige koorabsis gesloten. Op de plaats waar nu de pastorie staat, bevond zich het transept; tevens werd één zijbeuk aan de noordzijde aangebouwd. Op de scheiding tussen hoofdbeuk en zij­beuk stonden 4 kolommen en een kolonette; deze zijn ten dele nog zichtbaar in de bestaande noordmuur. De fundamenten van deze kerk zijn in 1948 door Ds. W.A. Poort opgegraven.

Nadat de Graaf van Hohenlo in 1587 bij het binnenrukken van de Mijerij van Den Bosch Engelen verwoest had, dirigeerde hij zijn troe­pen naar Vlijmen, waar de Spanjaarden zich eveneens stevig ver­schanst hadden in de toren en rond de kerk. ‘Die van binnen, dezelve niet wil­len­de overgeven, plantede hij enige stukken geschut op den dijk en be­gon alzo de kerk te beschieten’. Bij de verovering raakte de kerk in brand en brandde af ‘zonder dat daer van niet en bleev als de muere en­de een gedeelte van den tooren.’Grote Kerk

De kerk van 1594
‘In ‘t jaar 1594 is deze kerk met den tooren weder opgetimmert, dog zonder kruijschoor, alzo het dorp, door de gedurige oorlogen en sware belastingen zeer verarmt, de onkosten van eene geheele opbouwinge niet konde dragen’. Het werk is bovendien niet al te best uitgevoerd, gezien het vele onderhoud in de volgende jaren.

Uit een afbeelding uit 1629 blijkt dat de kerk toen zijn huidige lengte heeft gekregen, 20.50 m., evenwel verlengd met een driezijdige koor­slui­ting. De toren was gedekt met een vierzijdige leien spits, betrek­kelijk kort. Duidelijk is te zien het aan de noordzijde doorlopende dak, dat de zijbeuk afdekte. De muren waren ± 1 meter verhoogd, metsel­werk in kruisverband.

In 1610 ging het beheer van de kerk op last van de Staten van Holland en West Vriesland over naar de Hervormden. Ook zij worden gecon­fron­teerd met het onderhoud: ‘In den somer van dit jaar 1641 is de kerk­muur binnen Vlijmen dewelcke ‘t eenemael overhoop vervallen was, wederom gerepareert viert half hondert guldens’ (f 350). Klaarblijkelijk was ook het koor ingevallen want in oktober 1645 wordt ‘den hoeck in de kercke tegen ‘t oosten opgemetselt’. Ook aan de toren is het een en ander gedaan, ook al omdat er klokken kwamen, een grote en een kleine (resp. in 1634 en 1658 aanwezig).

Het tweede en derde kwart van de 17e eeuw is van belang voor het inte­rieur: in 1633 worden een avondmaalstafel en banken aangekocht.

In 1639 volgt de thans nog aanwezige 12-armige koperen kaarsenkroon, en in 1646 de preekstoel vanwaar op 20 mei van dat jaar voor ‘t eerst gepreekt werd door Ds. Matthaeus Ludovicus. Drie jaar later werd het ook de luisteraars gemakkelijk gemaakt en doen kerkbanken hun intre­de. In 1653 volgde een offerblok, waarvan het ijzerwerk in 1755 werd overgeplaatst op het nieuwe, thans nog aanwezige blok. Voor de som van 67 gulden en 8 stuivers vervaardigden de schilder S. de Lange en timmerman Dirck van der Lith in 1659 een viertal panelen in lijst, waarop geschilderd werden het Credo, het Onze Vader, de Tafelen der wet, en nog enkele losse teksten.

Grote KerkDe kerk van 1672

In de zomer van 1672 – toen de Franse koning via Brabant naar de Veluwe en het Sticht trok – ‘is dit gereformeerde kerkgebouw door de troebele van den oorlog voor een groot gedeelte omver geschoten en door de gereformeerde met assistentie en weldadigheden van andere kerken dier gezindheijd in Holland weeder opgemaakt voor het gebruijk die gereformeerde geloofsgenooten vereijschte’. Deze wederopbouw blijkt tevens een verfraaiing betekend te hebben: de kerk werd verrijkt met gebrandschilderde ramen. Bovendien vereerde de secretaris van Vlijmen, tevens diaken, de kerk met de nu nog gebruikte zilveren avond­maalsschotel, waarin het randschrift: ‘Donivat Johan de Roij Diaconiae dum viveret Secretarius in Vlijmen in usum sacrae coenae’. Volgens de merktekens is de schaal in 1672 te ‘s-Hertogenbosch gesla­gen door Johan van Buegen. De collecteschaaltjes zijn eveneens in

‘s-Her­togenbosch geslagen en wel in 1678. De avondmaalbekers zijn respectievelijk in 1672 te Dordrecht en 1683 te Bergen op Zoom geslagen.

De kleine beker is afkomstig uit de kerk te Hedikhuizen.

De toren van de kerk schijnt in 1719 te zijn afgebrand blijkens een schuldbekentenis voor een lening van 600 Carolusguldens, welke wer­den ‘geemployeert tot betalinge van de onvermijdelijcke kosten gevallen in het repareren van afgebranden Toorn als andersints’, van 9 december 1719.

De oude klokken zijn daarbij verloren gegaan aangezien in 1719 twee nieuwe klokken in de nieuw aangebrachte klokkestoel gehangen wor­den, gegoten door Jean en Joseph Petit, in hetzelfde jaar. Dat dit klok­kestoel in de eerste fase van de restauratie een plaats vond, behoeft nau­we­lijks verwondering te wekken, omdat het ontbre­ken van klokken een­voudig een ramp voor het dorp kon worden ingeval van brand of water­­snood. De toren was toen reeds eigendom van het dorp omdat het gemeentebestuur op 13 maart 1722 de wederopbouw van de torenspits behandelde en opdracht gaf deze zo snel mogelijk te herstellen.

Nog in hetzelfde jaar werd een achtzijdige ingesnoerde spits geplaatst waardoor de toren zijn huidige uiterlijk heeft verkregen.

De klokken zijn op 14 januari 1943 door de bezetters weggehaald en niet meer teruggekeerd.

De kerk van 1760
Belangrijke veranderingen vinden in 1760 plaats. Aanleiding hiertoe was een kwestie tussen Ds. Benjamin Buijs en de overheid over het bewonen van zijn pastorie aan het eind van de Paepensteeg. De Heer van Vlijmen opperde in 1744 het denkbeeld een nieuwe pastorie te bouwen ter plaatse van het overgebleven en vervallen koor. Na 18 jaar corresponderen werd in 1758/59 eindelijk de nieuwe pastorie gebouwd en op 16 oktober 1759 door Ds. Buijs betrokken.

In 1760 werd voor ¦ 3467 een grootse kerkrestauratie uitgevoerd, be­staan­de uit het slopen van de zijbeuk en de driezijdige koorsluiting; de intercolumnia worden doorgebroken. Er komen 5 nieuwe houten bal­ken (trekbinten) en een volledig nieuwe kap. Voorts wordt de gotische boog -doorgang naar de toren- dichtgemetseld met erin een eenvoudige houten deur. De rechte oostelijke muur krijgt 2 ramen en er wordt een toe­gang gemaakt in de noordelijke muur.

Op 14 juni 1760 wordt met het werk begonnen en op 19 oktober van  dat­zelf­de jaar wordt de kerk weer in gebruik genomen.

In 1773 wordt de kerk verrijkt met een doophek -inclusief banken voor de kerkeraadsleden en een voorleesgestoelte- een nieuwe bank voor ‘de Edele magistraat te Vlijmen’ en een bank voor ‘de Heer van Vlijmen en deszelfs Weled. huijsvrouw’, tot een bedrag van ¦ 1193,08.

De banken zijn rijk versierd met lofwerk en uitgebijtelde wapens en zinnebeeldige voorstellingen. De Magistraatsbank draagt tot opschrift: “Eendragt, Reede, Raed Beschermt Land En Staad’, bekroond met het wapen van Holland. Het wapen van Vlijmen bekroont de Herenbank.Grote Kerk

Bij de grote verbouwing van 1808, die van de vroegere, inmiddels welhaast onbewoonbare pastorie, het tegenwoordige herenhuis maakte,

zijn de ramen in de oostmuur van de kerk dichtgemetseld, aangezien deze muur tevens moest dienen tot westmuur van de pastorie.

In 1802 had de kerk nog glas-in-loodramen.

In 1867 wordt een schot van brabants werk opgetrokken, dat het inwen­dige van de kerk met 1/3 verkleint. Een oxaaltje wordt gebouwd, met een loos orgelfront, waarachter in 1868 een serafine orgel geplaatst wordt. In 1874 wordt een stucplafond aangebracht en in 1879 een hou­ten vloer met cocosmatten.

Ds. Ossewaarde laat in 1907 in het ongebruikte 1/3 der kerk, tussen toren en tussenschot, een consistorie bouwen.

De kerk heeft in 1944/45 weer geleden van het oorlogsgeweld. Het dak werd met asfalt afgedekt en de ramen werden met planken dichtgespij­kerd.

In 1948 werd een plan opgesteld tot restauratie van de toren en de kerk, dat o.a. omvatte het herstel van de torendoorgang, het verwijde­ren van tussenschot en consistoriekamer, het maken van een orgelgaan­de­rij met het loze orgelfront en van een berging in de zuidwesthoek, tijdelijk te gebruiken als consistorie. Het plan werd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg -zij het in enigszins gewijzigde vorm- aan­vaard en in augustus 1951 werd met de werkzaamheden begonnen. Tijdens deze werkzaamheden werd een kleine, driehoekig gesloten nis aan­ge­troffen in de zuidmuur, ca. 1 meter uit de oostelijke afsluitings­muur. Vermoedelijk is deze nis, gelegen aan de epistelzijde, gebruikt voor het opbergen van kannetjes, waarvan men zich bij de mis bedien­de, en voor schel en kaars.

Een andere ruimere nis, rondgesloten van boven, werd aangetroffen in de muur tussen toren en kerkruimte, aan de noordzijde van de doorgang. Gezien de plaats werd deze gebruikt voor de piscina bij het doopvont.

Ook kwamen weer te voorschijn een in drie stukken gebroken zerk, met een wapen, dat in de linkerhelft een hamer en in de rechterhelft drie rozetten -twee boven, één onder- vertoonde, met een door afscher­ven ernstig verminkt gotisch randschrift, uit 1619. Verder de zerken van Wynando de Roij en van Ds. Matthaeus Ludovicus. Deze drie zer­ken en de bekende zerk van Margriet Gouts werden overgebracht naar het liturgisch centrum.

Bovendien vond men in het midden van de kerk, ongeveer onder de kope­ren kaarsenkroon, een grafkelder (van Ds. van Velsen) met één nog intact zijnde kist en één vergane kist, terwijl in de zuidwesthoek een zerk werd aangetroffen van C.E. Buys-van Brugge uit 1791.

Eind 1966 wordt het interieur aangepast aan het gestegen aantal kerkgangers. De berging annex consistorie achter in de kerk werd gesloopt en de grote banken worden tegen de noordmuur geplaatst.

Grote KerkOp 4 november 1969 werd de kerk, na vervanging van het pleister­werk, weer in gebruik genomen waarbij tevens de toegang via de toren weer in ere werd hersteld.

In oktober 1969 kregen we van de familie Philips te Zaltbommel een antiek orgel ten geschenke, hetwelk op 7 november van hetzelfde jaar in gebruik werd genomen.

Najaar 1977 werd de verwarming vervangen door een met aardgas ge­stook­te installatie, werd het onderste deel van het pleisterwerk ver­nieuwd en werden de grote banken weer verplaatst: de Herenbank naar het tweede vak in de noordmuur en de Magistraatsbank naar de zuid­muur tussen het eerste en tweede raam vanaf de toren.

Medio 2002 wordt door de Gemeente Heusden voor de kerk een gebruiksvergunning verleend. De kerk is dan voorzien van nood- en uitgangsverlichting, nieuwe groepenkasten en blusmiddelen.

In 2006 wordt achter het klassieke orgelfront op de galerij een elektronisch orgel geplaatst, afkomstig van de familie Storm.

In 2007 wordt groot onderhoud aan de kerk en de pastorie uitgevoerd.

Van de kerk worden o.a. de kozijnen van de 4 gotische ramen aan de zuidzijde vernieuwd en die aan de noordzijde gerestaureerd.  Alle goten worden vervangen en verholen goten en nieuwe regenpijpen aangebracht. Ook worden 500 beschadigde dakpannen vervangen.

De bovenzijden van de muren worden met lood bekleed.Grote Kerk

De pastorie krijgt nieuwe goten en dakkapellen, waarvan de zijkanten met lood zijn bekleed. Op zolder worden diverse balken gerepareerd of vervangen en wordt het  dakbeschot   vernieuwd. Het pleisterwerk van de gevel wordt gerepareerd, loszittende rollagen boven de kozijnen worden vastgezet en het houtwerk van de kozijnen hersteld.

De daken van de kerk en de pastorie worden voorzien van ladderhaken en van een nieuwe bliksembeveiliging. Kerk en pastorie worden tenslotte aan de buitenzijde geheel opnieuw geverfd en de kerk ook van binnen.

Er gingen ruim 3 jaren voorbereiding aan vooraf. De werkzaamheden zelf hebben 10 maanden geduurd en waren tegen Kerstmis 2007 gereed. De totale kosten bedroegen € 324.000. Hiervan werd een groot deel door de gemeenteleden zelf opgebracht. Daarnaast werden door diverse instellingen en organisaties subsidies verleend; de Rijksbijdrage was 14%.

Voor het toekomstige onderhoud wordt een 10-jarenplan opgesteld.

Op 12 oktober 2007 was het 200 jaar geleden dat bij Koninklijk besluit de Hervormde Kerk van Hedikhuizen bij Vlijmen werd gevoegd. De kerk van Hedikhuizen werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest. De luidklok uit deze kerk, gegoten in 1617, werd door de Duitsers gevorderd. Daags vóór het transport is deze door de toenmalige kerkvoogd begraven en zo voor omsmelten behoed. In 1952 werd de kerk herbouwd, zonder toren. De luidklok kwam toen naar Vlijmen.

Door een drietal gemeenteleden werd uit wrakhout een klokkestoel gemaakt en kreeg de klok op 7 oktober 2007 een eervolle plaats in de kerkzaal. Het kerkje in Hedikhuizen is niet meer als kerk in gebruik.

scriba, kerkinfo, 2008