Gisbertus Voetius

Gisbertus Voetius werd geboren te Heusden op 3 maart 1589, als Gisbert Voet zoon van Paulus Voet en Maria de Jageling. Hij trouwde te Heusden op 5 mei 1612 met Deliana Jansd. van Diest.

Onze kerk, die in 1610 in het bezit van de Hervormden was gekomen op last van de Staten van Holland had in het begin nog geen predikant. De eerste preek werd gehouden door ds. Hermannius Bergejus, predikant te Culemborg.

Men probeerde deze predikant naar Vlijmen te beroepen, maar dit mislukte, omdat de gemeente van Culemborg weigerde hem te laten gaan.

Het laatste deel van 1610 en begin 1611 tot Pasen werd voorzien in de prediking door diverse predikanten, waarbij de Heusdense predikant ds. Grevius wel de meeste keren kwam preken.

Ook Voetius had als candidaat enkele keren in Vlijmen gepreekt. In juni 1611 werd op hem een beroep uitgebracht welk beroep hij aannam en op 25 september 1611 doet Gisbertus Voetius zijn intree in Vlijmen.Tot zijn werkgebied behoorde ook Engelen.

Met Pasen 1612 werd voor de eerste keer het Heilig Avondmaal gevierd met 34 lidmaten. Tijdens zijn ambtsperiode verdubbeld dit aantal. En in 1617 werd Gisbertus Voetius beroepen te Heusden waar hij tot 1634 predikant was. In 1629 was Voetous werkzaam als veldprediker tijdens het Beleg van ’s-Hertogenbosch.

In 1634 werd Gisbertus Voetius benoemd tot hoogleraar oosterse talen en theologie aan de Illustere School (later universiteit) te Utrecht. Naast dit hoogleraarschap was hij vanaf 1637 mede predikant van de Domkerk in Utrecht. Op 1 november 1676 overleed Voetius te Utrecht. Hij is begraven in de Catharijne kerk in Utrecht

J.v.Rijswijk.

In het Heemkundig maandblad “Met Gansen Trou” van de Heemkundekring “Onsenoort”  stond in jaargang 1964 een artikel, wat U hieronder aantreft over Voetius,  geschreven door een van onze latere predikanten Ds. W. A. Poort.

Vlijmen,
in het Brabantse land, was Voetius’ eerste gemeente

Uit:
De Hervormer 1951

Reeds in juli 1566 had de reformatorische vertolking van het Evangelie in de nabijheid van Vlijmen geklonken, toen Cornelis van Diest zijn hagepreken hield op een hoge kamp ( d.i. akker) in het Bossche veld tussen Vlijmen en ‘s-Hertogenbosch. Maar de wisseling in bezetting ten gevolgde van de krijgs bedrijven had deze eerste phase van de Reformatie in het Zuiden aanvankelijk een halt toegeroepen. Het twaalfjarig bestand luidt echter ook voor het tot het toenmalige Holland behorende Vlijmen een nieuw tijdperk met grotere zekerheid ten aanzien van het godsdienstvraagstuk in: „1610 is alhier in de kereke tot Vlijmen van de outaren (d.i. altaren), beelden en de andere instrumenten der afgoderije gesuijvert zijnde, gedaen de eerste gereformeerde predicatie bij Hermannio Bergejo, dienaar des woordts tot Cuylenborch”. Daarmee was echter alleen maar een begin gemaakt; want de waarschuwingen van Vlijmens laatste pastoor Nicolaus Haveus „dat sij die (gereformeerde leere) niet hooren en souden op pene van de euwige verdoemenisse” hadden hun uitwerking op de Vlijmenaren niet gemist. Er is zelfs in het geciteerde Kerckeboek van Vlijmen sprake van het “hertneckiche wederstrevelen der inwoonderen tot Vlijmen tegen de suyvere leere des H. Evangeiij”.

Onder deze omstandigheden preekt de 22 jarige Gisbertus Voetius op biddag 1611 in het weliswaar door Grevius tijdelijk waargenomen, maar nog vacante Vlijmen, met als verrassend gevolg, dat de aanzienlijkste dorpsbewoners „na gedane predicatie, schriftelijke onderteeckeninge op zijn persoon gedaen, hem gepresenteert en daarbij mondeling gebeden hebben, hemselven desen dienst niet te willen onttrecken”. Zowel zijn redenaarsgaven als de wenselijkheid van een eigen vasten predicant waren de beweegredenen voor dit beroep. In september daaraan volgend vinden de vereiste drie afkondigingen plaats in de kerkdiensten te Vlijmen – in het nog heden gebruikte Hervormde kerkgebouw – en op 25 september 1611 doet Voetius – in gezelschap van enige oudkerkeraadsleden uit Heusden – zijn intree in Vlijmen, na in het ambt bevestigd te zijn door ds Sonneveldius uit Woudrichem. Daarmee had hij definitief het pionierswerk tot het opbouwen van een hervormde gemeente te Vlijmen ter hand genomen.

VRUCHTEN BLEVEN NIET UIT

Toen Voetius dus in Vlijmen begon, was er een kerk en een predikant. Verder was er een pastorie. Maar een gemeente was er in feite nog niet, ook al was er een klein aantal kerkgangers. Daarom nam Voetius onmiddellijk het „leerstellig onderwijs” ter hand, dat hij aan huis begon te geven om een kern van lidmaten te vormen; daarnaast preekte de jonge predikant elke zondag tweemaal
en ‘s winters tevens des donderdags. Geen gelegenheid om het evangelie te brengen liet hij voorbijgaan, getuige het houden van predikaties op de vroegere heiligen-dagen en het houden van lijkredenen. De Vlijmense kerk in de eerste jaren na de ingebruikneming in 1610 door de Hervormden. Reeds deze luttele gegevens wijzen er trouwens op, dat de jonge Voetius systematisch te werk ging en zoveel mogelijk aansloot bij de nog in zwang zijnde Roomse gebruiken. Zijn baanbrekende arbeid bleef niet zonder vrucht, zoals blijkt uit het getuigenis van verschillende schrijvers, die erkennen hoe Voetius vele inwoners van Vlijmen bekeerd heeft tot de „ware gereformeerde religie”. Mede aan deze evangeliesatiearbeid was het te danken dat hij met Pasen 1612 voor de eerste
maal het „Heilig Nachtmaal” kon vieren met 34 personen, waaronder zijn moeder „Mariken weduwe van Pauwels Voet”, zijn zuster Lysken en zijn broer Dirck, die schoolmeester te Vlijmen was. En nu hij een kern van lidmaten en daardoor een gemeente had kunnen vormen, volgde ook weldra de bevestiging van de eerste twee ouderlingen – te weten de „decker” en de timmerman – en twee diakenen, waarmede de eerste Vlijmense kerkeraad zijn beslag gekregen had.

Daarnaast werd het jaar 1612 voor Gisbertus Voetius ook persoonlijk een jaar van vreugde, daar hij de 5e mei in het huwelijk trad met Deleiana Jansd van Diest. Maar behalve vreugde beleefde Voetius ook zorgen en verdrietelijkheden in Vlijmen. We denken daarbij aan de klachten, die uit de gemeente kwamen over gebeurtenissen ,door welcke de opbouwinghe van Godes Kercke tot merckelijke bedroefenisse der vromen grootelyx verhindert werdt”. Men vond Voetius te slap in zijn optreden tegen degenen, die Rome trouw bleven; de kortzichtigheid van de Vlijmenaren was oorzaak dat zij geen oog hadden voor het stelselmatige in Voetius’ evangeliesatiewerk. Of wij denken aan de intriges van de Heusdense predikant Grevius en zijn aanhangers in verband met de wens van Heusdens overheid om Voetius als tweede predikant aldaar te doen beroepen.

Behalve Vlijmen bediende Voetius ook het aan de Dieze gelegen dorp Engelen. Des zomers was het zeer wel mogelijk door de polder naar dit terp-dorp te wandelen, maar des winters was het nodig met een grote omweg over Deuteren, en dan nog vaak tot de enkels door het water wadend, naar deze kleine nevengemeente te lopen. En dat alles voor aanvankelijk slechts luttele personen, die door de predikant zelf werden afgehaald. De diensten werden gehouden in een woonhuis aanvankelijk, en pas later in het op de puinhopen van de oude kruiskerk
herbouwde kerkkoor.

DE GEMEENTE BLOEIDE

Naast al deze practische arbeid, vond de jonge Voetius nog voldoende tijd, om zich te verdiepen in de studie van Jesaje, Genesis, de Psalmen, de Evangeliën van Mattheus en Johannes en de brieven van Paulus. En… in het Arabisch. Ook het Roomskatholicisme maakte – mede door de ligging van zijn gemeente – onderwerp uit van ernstige studie. En wanneer in die dagen de Vlijmense kerkeraad nog de nodige belangstelling toont voor vraagstukken van kerkrechtelijke en belijdende aard, mogen we het leeuwendeel hierin ook gerust toeschrijven aan de bewoner van de toenmalige Vlijmense pastorie.

Wijst het bovenstaande reeds op een soort bloeiperiode der Vlijmense gemeente ten tijde van Voetius, in dezelfde richting wijst stellig ook, dat in Vlijmens kerkgeschiedenis nimmer zo grote aantallen belijdenscatechisanten geregistreerd zijn, als ten tijde van zijn eerste predikant: de jaren 1615 en 1616 met respectievelijk 15 en 17 aannemelingen zijn helaas eenzame records gebleven. En hetzelfde geldt onverminderd van het aantal avondmaalsgangers uit die eerste periode van de Vlijmense gemeente. In het voorjaar van 1617 hakte de Heusdense kerkeraad de knoop door in de controverse met de predikant Grevius, door te besluiten dat in de week gepreekt zou worden door de predikanten Van de Rosieren en Voetius teneinde tegemoet te komen aan de geestelijke behoeften van een zeer groot deel der Heusdense kerkgangers. 4 Mei 1617 opent Voetius deze reeks door de weekse kerkdiensten, en reeds veertien dagen later laat de kerkeraad doorschemeren, dat men Voetius wil beroepen op de tweede Heusdense predikantsplaats. En ondanks een eerder ontvangen beroep naar Rotterdam, wordt het Heusden, zijn vaderstad, waarheen de Vlijmense pastor na de 18e mei verhuist, en waar hij de 24e mei zijn intreepreek houdt.

Daarmee was voor Vlijmen tevens het begin van de weg terug gekomen, zoals onomwonden bleek uit het feit, dat reeds in 1630 het klein aantal lidmaten oorzaak was van grote moeilijkheden om een voltallige kerkeraad te kunnen vormen.

Nijmegen,  W. A. Poort

Note: Het plein bij de kerk is hernoemd naar Gisbertus Voetius. De toren staat nu als enige op adres Voetiusplein 1. Het Voetiusplein is op 10 december 2023 onthuld. Na de dienst waren er nog mooie woorden over de straatnaamborden welke hieronder te beluisteren zijn.